Het kabinet heeft onlangs zijn plannen voor 2020 gepubliceerd. Wij hebben de belangrijkste maatregelen voor u als ondernemer uit het Belastingplan voor u op een rij gezet zodat u kunt bekijken wat de impact is voor uzelf en uw onderneming.
Wij geven u een overzicht van de belangrijkste maatregelen en zullen de komende weken verdiepend ingaan op een aantal onderwerpen.
Loon- en Inkomstenbelasting
Verruiming werkkostenregeling
De verruiming geldt voor de eerste €4000.000 van de loonsom waarbij de vrije ruimte met 0,5 procent verhoogd tot 1,7 procent. Voor het resterende bedrag van de loonsom blijft het percentage van 1,2 gelden. De berekening van het werkkostenbudget vindt plaats per inhoudingsplichtige, tenzij de concernregeling wordt toegepast. Bij toepassing van deze regeling, wordt het budget berekend over de totale loonsom van de inhoudingsplichtige die deel uitmaken van het concern.
Verklaring omtrent Gedrag
Voor de Verklaring omtrent gedrag wordt een gerichte vrijstelling ingevoerd. De vergoeding voor een VOG gaat niet langer ten laste van het werkkostenbudget indien de werkgever de vergoeding aanwijst als eindheffingsloon.
Tarief box 1
Het inkomstenbelastingtarief wordt vanaf 2020 beperkt tot twee schijven: een gecombineerd basistarief van 37,35 procent en een toptarief van 49,5 procent voor inkomen boven de €68.507. Per 2021 zal het gecombineerd basistarief 37,10 procent worden en blijft het toptarief gelijk aan 49,5 procent.
Verlaging zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek afgebouwd worden tot €5.000 in 2028 in negen jaarlijkse stappen: dit houdt in dat er acht stappen zullen volgen van €250 en één laatste stap van €280. De zelfstandigenaftrek komt hierbij uit op €7.030 in 2020.
Tarief box 2
Het tarief in box 2 ziet een procentuele stijging naar 26,25 procent en zal in 2021 omhoog gaan naar 26,9 procent.
Bovenmatige schulden dga bij eigen bv
Zoals eerder gecommuniceerd op onze website maakt het wetsvoorstel Excessief lenen bij eigen Vennootschap geen deel uit van het Belastingplan 2020, maar is er wel al het een en ander aangekondigd voor het najaar van 2019. Het eerste consulatievoorstel geeft aan dat ab-houders vanaf 20200 belasting moeten betalen over bovenmatige schulden die zij (samen met hun partner) hebben aan de eigen bv(’s). Hetzelfde geldt voor schulden van bloed- en aanverwanten. Er is sprake van een bovenmatige schuld als deze meer bedraagt dan €500.000. Leent een ab-houder meer dan €500.000 van de eigen onderneming (bv), dan wordt het meerdere vanaf 2022 per jaareinde bij de ab-houder belast alsof het een dividenduitkering betreft, met 26,9 procent inkomstenbelasting. Eigenwoningleningen worden onder voorwaarden hiervan uitgezonderd.
Box 3
Het kabinet heeft bekend gemaakt dat de heffing in box 3 meer aansluiting te willen geven aan het werkelijke spaarrendement. Het wetsvoorstel wordt rond de zomer van 2020 verwacht. Vanaf 2022 gaat de werkelijke verhouding tussen beleggingen, schulden en spaargeld van een belastingplichtige als uitgangspunt gelden voor de box 3 heffing. Dit houdt in dat de belasting over het spaargeld in box 3 vastgesteld zal worden aan de hand van de werkelijke hoeveelheid spaargeld. Deze hoeveelheid zou een vooraf vastgestelde forfaitaire rente opleveren, die zoveel mogelijk aansluit bij de werkelijke spaarrente. Deze rente zal dan tegen een tarief van 33 procent belast worden. Door de lage spaarrente zal geen box 3 heffing geheven worden over circa €440.00 spaarvermogen.
Algemene heffingskorting
De algemene heffingskorting zal verhoogd worden en bouwt stapsgewijs af vanaf een inkomen van €20.711. In 2020 zal de algemene heffingskorting €2.711 bedragen en in 2021 €2.801 euro. Zie ook: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belastingplan voor meer informatie.